Het ambt van de Drost van Twente heeft bestaan van 1207 tot 1811. De aanduiding ‘Drost’ komt in zwang in de 15e eeuw. In de jaren 1807-1811 werd de drost ook wel baljuw genoemd. Het ambtsgebied van de drost lag binnen het Kwartier Twente. Het rechtsdistrict Ootmarsum (met daaronder Denekamp) viel binnen het drostambt, de stad Ootmarsum had echter zijn eigen rechtspraak.
De taken van de drost, als plaatsvervanger van de landsheer, waren:
- militaire handhaving van de wereldlijke macht van de landsheer
- handhaving van openbare orde en veiligheid
- rechtspraak in straf- en civiele zaken
- politiek leiderschap van de Ridderschap van Twente
De taken en bevoegdheden op het terrein van rechtspraak, bestuur en Overijsselse politiek leverde veel invloed, macht en aanzien op en zorgde ervoor, dat het lucratieve ambt van drost onder de adel van Twente zeer gewild was. Daarnaast onderhield de drost nauwe contacten met de stadhouder in Den Haag en gold als diens vertrouwensman in de provincie.
In de tweede helft van de 18e eeuw werd Overijssel geteisterd door politieke twisten. De politieke machtspositie van de Overijsselse Ridderschap werd meer en meer aangevochten. Belangrijk Overijssels twistpunt was de vraag of vrije boeren aan de drost bepaalde diensten verschuldigd waren. Door hun verzet tegen de afschaffing van deze zgn. drostendiensten raakten de Overijsselse drosten betrokken bij de landelijke politieke strijd tussen patriotten en prinsgezinden. Tussen 1799-1811 verloor de drost steeds meer taken en bevoegdheden aan andere politieke en justitiƫle instellingen. Op 1 maart 1811 hield het ambt van drost op te bestaan.
De stamboom van de laatste Drost van Twente Hendrik Knijpinga Cramer vindt u hier.


___________________________________________________________________________________________
Zie voor meer informatie de inventaris van het archief van het Drostambt van Twente in het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle, te vinden op www.archieven.nl