Wat is er te zien?

Het Drostenhuis is in de oorspronkelijke staat (vanaf ca. 1750) hersteld en kent de volgende indeling :

1. Het voorhuis
met hal en rode salon op de begane grond en een werkkamer op de eerste verdieping.

2. Het achterhuis
met  haardkamer, opkamer, tuinkamer, keuken op de begane grond en gastenkamer op de eerste verdieping

3. Bijgebouwen en tuin
Rijtuigstalling en tuingebouwtje. De tuin is in Franse stijl aangelegd met bloemperken omgeven door buxushagen en tuinornamenten.

De rode salon heeft een fraaie haardpartij, plafondschilderingen en is smaakvol gemeubileerd. Er hangen opvallenden schilderijen en er staat een  19e eeuwse mahoniehouten speeltafel in Louis XVI stijl.

De haardkamer en opkamer zijn afgescheiden door een fraai gebeeldhouwde ballustrade. In de haardkamer bevindt zich een wit marmeren schouw en ebbenhouten z.g. ‘Compagniemeubilair’ en twee portretten van waarschijnlijk telgen van het huis Oranje Nassau.

De opkamer is voorzien van chinees meubilair en fraaie plafondschilderingen. In het achterhuis is de keuken authentiek voorzien van waterpomp en schouw. De wanden zijn voorzien van oud hollandse tegels met tableau’s. De servieskasten bevatten Oudhollands porselein.

De tuinkamer is geheel uitgevoerd in oker en kent een in Biedemeierstijl ingerichte alkoof met glazen deuren. De tuinkamer is ingericht in Empirestijl met tafels, stoelen en kasten met Loosdrechts porselein.

   

   

 

De Oranjes in het Drostenhuis Ootmarsum

1   2

In 2003 ging het Drostenhuis Ootmarsum van privé bezit van Mevrouw Mulder van Eerde over in een stichting met de opdracht het erfgoed toegankelijk voor de gemeenschap te maken. Professor Henrick Mulder had samen met  zijn echtgenote het bouwvallige pand eind jaren zestig in oude glorie hersteld en van een inventaris voorzien die past bij de bestemming die het pand had in het begin van de 18e eeuw : het woonhuis van de Drost van Twente.

Sinds 2005 gaat het pand verder de geschiedenis in als Museum het Drostenhuis Ootmarsum.

De stichting Mulder van Eerde heeft voor de openstelling een tandemconstructie gekozen met het Openluchtmuseum Ootmarsum. Dat dit een goede beslissing is geweest blijkt wel uit de bezoekersaantallen die de openstelling in 2006 geboekt konden worden : bijna 10.000.

Professor Mulder heeft slechts 6 jaar van zijn Drostenhuis kunnen genieten. Hij stierf in 1978.

Met veel zorg en kennis stelde hij het interieur samen. Hij was immers een expert op dit gebied. Hij was buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit Amsterdam met als leerstoel de samenhang tussen de sociologie en de kunst. Het echtpaar is al met de zoektochten naar interieurstukken begonnen toen hun hoofdresidentie nog Amstelveen was. Professor Mulder is niet toegekomen aan een complete beschrijving van het interieur, de stijlkamers, het meubilair, de schilderijen etc. De Stichting Mulder van Eerde heeft zich ten doel gesteld de historie achter het interieur, het gebouw en de functie in kaart te brengen.

Van de schilderijencollectie en de interieurschilderingen is een inventarisatie gemaakt. De grote vraag is hierbij hoe past het kunstwerk in het totaal, waarom is het gekocht, waar komt het vandaan, wat stelt het voor, welke personen zijn afgebeeld, wie heeft het geschilderd of getekend ? De medewerking hiervoor is gekregen van het Rijksbureau voor kunsthistorische documentatie in Den Haag. Van verschillende experts ontvangt de stichting op dit moment informatie. Het iconografische bureau buigt zich over de portretten, specialisten bekijken de specifieke Hollandse kunst, tekeningen worden beoordeeld door de afdeling Oude Nederlandse Tekenkunst, etc.

In de haardkamer van het Drostenhuis hangen twee respectabele schilderijen waar gissingen steeds de ronde deden over de afgebeelde personen.Gefluisterd werd dat het leden van de Koninklijke familie zouden zijn. Ook het Rijksbureau in den Haag kon geen uitsluitsel geven.

Totdat een deze dagen door Rob Meijer van de stichting bij het doornemen van de oude archieven van professor Mulder, correspondentie met het Koninklijk Huis werd gevonden. Professor Mulder melde trots aan Prins Bernhard dat het Koninklijk Huis vertegenwoordigd was in zijn interieur in de vorm van twee forse schilderijen in de haardkamer. Het is een portret Willem III, Koning van Engeland en Stadhouder van Holland als jongeling. Hij was een zoon van Willem II en Maria Stuart I . Als pendant een schilderij van de 6-jarige Maria Stuart II Koningin van Engeland, waarmee Willem III in 1677 op 15 jarige leeftijd is getrouwd.In 1702 overlijdt Willem III aan de gevolgen van een val van het paard op Hampton Court. Zijn testament zorgt voor de nodige opschudding wanneer hij zijn hele vermogen in de Republiek der Nederlanden nalaat aan zijn verre neef Johan Willem Friso de friese erfstadhouder die op dat moment 15 jaar oud is.

De beide schilderijen zijn van de hand van Nicolaes Maes die leefde van 1634 tot 1693. Hij was leerling van Rembrandt en zijn werken zijn over vele musea in heel Europa verspreid zoals in het Rijksmuseum Amsterdam, de National Galery in London, Buckingham Palace, Berlijn, St.Petersburg, Hannover en München.

Voor de bezoekers van het Museum Het Drostenhuis zijn daarmee belangrijke beelden uit de geschiedenis van de dynastie Oranje Nassau beschikbaar gekomen.

Toen het Drostenhuis door het echtpaar Mulder-van Eerde werd bewoond brachten verschillende leden van de koninklijke familie een bezoek. Prinses Beatrix en Prins Claus kwamen op koffiebezoek en tijdens het werkbezoek van Koningin Beatrix in 1993 aan Ootmarsum was ze ook even te gast bij Mevrouw Mulder-van Eerde

Professor Mulder was direct na de oorlog directeur-secretaris van het Prins Bernhard Cultuurfonds, beter bekend als het Anjerfonds. De Stichting Mulder van Eerde, vat haar taak met betrekking tot het beheer van het erfgoed serieus op. Het is echter bijzonder moeilijk de eindjes aan elkaar te knopen.  Daarom heeft het bestuur van de stichting aan de voorzitter van het Prins Bernhardfonds in Overijssel, mr. G.Jansen, Commissaris der Koningin, een verzoek gericht tot ondersteuning van de instandhouding van het museum. Hiertoe is het Upgrade-Project Drostenhuis Ootmarsum ontworpen. Om het erfgoed in goede staat te houden, moeten er maatregelen worden getroffen om de bezoekersstroom goed te geleiden, er moeten onderhoudswerkzaamheden worden verricht, de franse tuin moet zo goed als geheel nieuw worden aangelegd etc. Ook is het noodzakelijk dat gebouw, geschiedenis en interieur gedocumenteerd wordt. Hiertoe heeft de stichting het initiatief genomen tot het uitgeven van een publicatie over het Drostenhuis Ootmarsum in samenwerking met het Nederlands Historisch Centrum en het HCO in Zwolle.

In het museum worden de bezoekers begeleid door suppoosten uit Ootmarsum en omgeving die deze functie als vrijwilligerswerk uitoefenen. Er zijn rond de dertig vrijwilligers die het rooster invullen. Met het Drostenhuis Ootmarsum is weer een interessante parel toegevoegd aan het erfgoedpalet van Overijssel.